Overslaan en naar de inhoud gaan
x
Familiefoto Daisy Mertens

Een rouwproces met de rem op - vanuit de VS voorgoed afscheid nemen tijdens Covid-19

Ik was net begonnen met het afwerken van ons uitgebreide gezinsdiner voor Thanksgiving toen ik een bericht ontving van mijn broer Chris: ‘Het gaat niet goed met mama.’ Twee weken eerder was het mijn 91-jarige vader geweest die me met zijn voor Vaderdag gekregen smartphone toestuurde: ‘Mama testte positief voor Corona maar is asymptomatisch’. Rampspoed en hoop in een zin. De twaalf dagen die daarop volgden, bleef het virus in haar lichaam in rust om vervolgens plots, met koorts en kortademigheid, ongenaakbaar toe te slaan.

Zonder afscheidskus

Anderhalf jaar eerder was mijn 89-jarige moeder in een woonzorgcentrum opgenomen na een val met een gecompliceerde dijbeenbreuk als gevolg. Ze zou nooit meer staan of stappen. We vierden er Kerstmis 2019 met de voltallige familie. Het zou de laatste keer zijn dat Bert en Wouter, twee van haar vijf kleinzonen, hun grootmoeder zouden zien. Renaat en ikzelf namen afscheid op nieuwjaarsdag en zoals ieder ander jaar van de 23 die we als expat eerst in Oxford en daarna in Philadelphia woonden, zei ik ‘tot ziens met Pasen!’ Nadat onze zonen ons huis inruilden voor de universiteit, had ik daar immers een gewoonte van gemaakt. Dan vergezelde ik mama naar de hoogmis in onze parochiekerk, waar zij en papa, maar ook Renaat en ikzelf trouwden, en waar onze jongste zoon is gedoopt.

Haar koor, waar ze decennialang lid van was, zorgde dan voor de muzikale omlijsting en voor mij was het telkens een warm weerzien met de gemeenschap waarin ik opgroeide.

"WAT IK AL TIENTALLEN KEREN MET ZWIER ONDERNOMEN HAD, LEEK NU EEN LOODZWARE TAAK."

Maar daar stak Covid19 in 2020 abrupt een stokje voor. De vlucht naar Vlaanderen ging niet door met Pasen, ook niet tijdens de zomer en net zomin met Allerheiligen. Onze ‘ontmoetingen’ bleven beperkt tot enkele FaceTime conversaties. Mama hield er niet zo van en bovendien bemoeilijkte haar hoorapparaat ieder langer gesprek. Tijdens de eerste coronagolf bleef haar woonzorgcentrum wonderwel gespaard, de tweede golf in het najaar sloeg echter noodlottiger toe. Mijn moeder overleed de laatste donderdag van november in 2020. Mijn broer en mijn vader, quasi onherkenbaar getooid met masker, handschoenen en beschermende kledij, werden godzijdank toegelaten in haar kamer, op drie meter afstand, ik virtueel vanop drieduizend mijl en geen van ons drie kon of mocht haar een knuffel of afscheidskus geven. We moeten geloven dat ze onze woorden van dank hoorde: dank voor de lieve moeder en zo mogelijk nog betere grootmoeder die ze was en dank voor de echtgenote die ze gedurende 64 jaar huwelijk was voor mijn vader.

Als een robot

Alles wat ik na dat moment deed, gebeurde robotisch: de vlucht en de huurauto boeken, mijn begrafeniskledij inpakken, adressenlijsten zoeken, foto’s verzamelen, familie verwittigen, coronamaatregelen checken, etc. Alles, maar geen tijd om te wenen om het verlies van een ouder. De avond van black friday, die nog nooit zo somberzwart was geweest, stapte ik in Newark op het vliegtuig richting Zaventem, niet zonder hindernissen en alleen. Om het besmettingsgevaar voor de familie, zowel in de Verenigde Staten als in België, te beperken vonden we dat als gezin immers de verstandigste, maar zeker niet de gemakkelijkste, beslissing.

Waar het inchecken van bagage en verkrijgen van boardingpass heel vlot verliep, snauwde aan de gate zelf een duidelijk overspannen stewardess me toe dat ik zonder test niet mocht vliegen. En hoewel ik haar toonde dat United Airlines me verzekerde dat dat niet hoefde, viel mijn pleidooi in dovenmansoren. ‘Wait at the back of the line! I’ll get to you later’, werd geschreeuwd. ‘But I have to get on this plane to Belgium, my Mom died yesterday’, antwoordde ik. Mijn woorden stokten in mijn keel en voor het eerst liet ik mijn tranen de vrije loop. Het had geduurd tot ik het mezelf hoorde zeggen om echt door te dringen. En wat ik al tientallen keren eerder met zwier had ondernomen, een vlucht naar mijn geboorteland, leek nu een loodzware taak. Als een hoopje ellende wachtte ik gehoorzaam aan het einde van de lange rij tot de bewuste dame me eindelijk doorliet. Ik had immers een Belgisch paspoort en zij had verzuimd me dat te vragen.

Terug in de tijd

Terwijl het vliegtuig me oostwaarts richting zonsopgang vloog, keerde ik die nacht terug in de tijd en naar mijn herinneringen, overmand door het schuldgevoel van ‘er niet te zijn’, dat altijd latent aanwezig is bij expats. Bij een definitief afscheid als dit, krijgt het uiteraard nog een andere dimensie. Mijn moeder gaf haar loopbaan op om mezelf en mijn broer te laten opgroeien in de toen vanzelfsprekende weelde van een moeder die er altijd was. Ze had de leiding als ontwerpster in een atelier en was gepassioneerd door haar vak. Wat mij en zoveel andere mensen betreft, verdiende ze het labeltje ‘couturier’. En perfectionistisch als ze was, verwachtte ze hetzelfde van ons. Haar tienerjaren in de oorlog, die haar vader vier jaar lang opeiste, ver van huis, zorgde voor zo’n hechte band met haar moeder, dat ze vrijwel heel hun leven naast elkaar bleven wonen. Des te moeilijker was het voor haar om te begrijpen dat ik me ontwortelde en met mijn gezin verhuisde. Maar al vlug wist ze die teleurstelling om te buigen in een optimistische leuze die onderstreepte hoe verrijkend dat is voor de kinderen. Mijn ouders maakte meermaals de oversteek naar Oxford en daarna Philadelphia. Ze leerden onze leefwereld kennen, zagen onze jongens afstuderen en woonden hun sportwedstrijden bij. Zelf bleef mama bijzonder actief in haar toneelkring, het KAV-bestuur en allerlei andere verenigingen. Maar toen ze minder mobiel werd en overzeese bezoeken niet meer lukten, voelde ik de druk op mij, om er meer te zijn voor haar, toenemen. Ik had immers gezien hoe zij er dagelijks was voor mijn grootmoeder die ei zo na eeuweling werd. Dat kon ik nooit evenaren. Gelukkig woonden mijn broer en zijn gezin in de buurt en waren zij er wel voor haar, zoals nu ook voor papa.

Livestream

Eens in België was misschien wel het moeilijkste dat ik, na bijna een jaar afwezigheid in dit vermaledijde jaar, niemand, ook mijn vader niet, een troostende knuffel kon geven. Onze emoties bleven bovendien verscholen achter een masker. Gelukkig scheen die zaterdag van aankomst een winters zonnetje zodat we met ons drieën op het terras van mijn ouderlijk huis de begrafenis konden plannen die zou doorgaan in bizarre omstandigheden. De regels lieten immers slechts 15 personen toe, een laatste groet aan mijn moeder was niet toegelaten, een koor evenmin. We beslisten in een livestream te voorzien zodat de rest van de familie het afscheid mee kon beleven van om het even waar. Onze zonen Bert en Wouter brachten, met technologische hulp, een ode en een op piano begeleid ‘Hallelujah’ en ‘Yellow’ waar hun grootmoeder zo van hield.

Later vertelden ze me dat ze er elk bijna een dag over deden om de opname ingezongen en ingespeeld te krijgen, overmand door emotie. Maar daardoor waren ze, ondanks de afstand, bijna tastbaar nabij en waren we samen in verdriet verbonden. Het was voor hen beiden zeker een belangrijke stap in hun rouwproces net zoals voor mij het schrijven van de tekst van het bidprentje en eulogie aan mijn mama dat was. Dankbaar ‘stil’ staan bij de zin van het leven van zij die ons het leven gaf en dat onder woorden brengen. En net zo onmisbaar waren de warme, troostende woorden van anderen.

Ik geloof dat het niet toevallig is dat onze (groot)moeder ons verliet op Thanksgiving, het Amerikaanse dank- en familiefeest bij uitstek. Alsof ze wist dat ze zo voor eeuwig en altijd een stempel ging drukken op haar familie aan de overkant van de oceaan. Het wordt vanaf nu voor ons ieder jaar een dankbaar herdenken aan haar lange, gelukkige, gezonde leven.

Dit jaar in mei, op de eerste Moederdag zonder haar, kreeg ik van mijn zonen een wenskaart waarop een wereldbol stond en een tekst: ‘Mom, you are with me wherever I go’. Zo is dat, zo was het en zo zal het altijd zijn.

Auteur:
DAISY VAN DEN HOOFF - MERTENS