Overslaan en naar de inhoud gaan
x
Internationaal scheiden

'De kinderen worden tweewekelijks overgevlogen'

Grenzeloze liefde heeft een koele keerzijde. Want als de liefde stopt, botsen internationale koppels op meerdere grenzen tegelijk: die van zichzelf, van hun land en van de wet. ‘Ik ben advocaat, maar voor mijn scheiding heb ik er toch één in de arm moeten nemen.’

Het begin was fantastisch’, zegt Thijs (46), die een Spaanse huwde. ‘Het einde was ellendig’, zegt Lore (38), die de liefde vond overzees, in Centraal-Amerika. Thijs* is vandaag een gerespecteerd advocaat, in 1994 was hij een van de 72.640 studenten die op Erasmus vertrokken. Richting Siena in Italië, waar hij de universiteits- campus alleen zou binnenstappen om zijn voetbalelftal van de dag te zoeken.

Lore* is vandaag logistiek bediende, in 1999 was ze 18 en tekende ze voor een eenjarig cultureel uitwisselingsprogramma van AFS. De avond voor ze naar Colombia zou afreizen, belde de organisatie dat het te gevaarlijk was. Als ze zou vertrekken, was het op eigen risico. Ze aarzelde, maar besliste samen met haar ouders om het niet te doen. Een maand later kon ze vertrekken naar een ander land, in Centraal-Amerika. De eerste vier dagen ter plaatse was de jon- gen uit de wijk haar niet opgevallen, de vijf- de dag wel en besloop haar het gevoel dat ze eindelijk iemand had gevonden die bij haar paste.

Erasmus, AFS, maar evengoed georganiseerde jongerenreizen en internationaal vrijwilligerswerk: tieners en twintigers krijgen meerdere kansen aangereikt om ervaring op te doen in het buitenland. Ze doen dat massaal en een aantal kwam de voorbije decennia behalve met ervaring ook thuis met een lief. Sommige onder hen huwden. Hoeveel dat er precies zijn, is moeilijk te achterhalen. Statbel, het Belgische statistiek-bureau, noteert voor ons land wel het aantal huwelijken en scheidingen tussen verschillende nationaliteiten, maar daarvan weet je niet of het koppel elkaar in het buitenland dan wel hier ontmoette.

‘Ik ben niet de enige in mijn vriendenkring die met een buitenlander trouwde’, zegt Lore. ‘En ik ben ondertussen ook niet meer de enige die gescheiden is. Als bijna een op de twee Belgen uit elkaar gaat, waarom zou dat bij gemengde koppels dan anders zijn?’

ALLES IS KLAAR

‘Ik had op dat moment een vriend in België’, zegt Lore. ‘Een heel lieve jongen, maar toch werd ik al na een paar weken verliefd op die jongen met zijn caramelkleurige huid. Mijn ouders waren niet blij met mijn “reisverslag”, en zelfs toen we drie jaar later huwden en definitief in België kwamen wonen, bleven ze dwarsliggen. Dat heeft ons natuurlijk niet geholpen en heeft me zelfs jarenlang verwijderd van mijn familie.’

Sinds begin 2018 is Lore een alleenstaande moeder van twee jonge kinderen, na een relatie van achttien jaar, waarvan vijftien getrouwd. Ze heeft opnieuw contact met haar ouders, maar de communicatie met haar ex-man verloopt moeilijk en dat heeft niets met taal te maken. Ze verstaat hem wel, maar begrijpt hem niet meer.

‘Mensen zeiden me vlakaf dat onze relatie niet zou blijven duren. De eerste jaren reageerde ik daar verschrikkelijk kwaad op, want ik wilde niet dat ze gelijk hadden. Ik wilde bewijzen dat het kon. En tot een halfjaar voor mijn scheiding heb ik dat ook aan iedereen gezegd: “We raken hier wel door, het wordt beter”. Tot ik het zelf niet meer geloofde.’

In dat geloof was veel toewijding gekropen, aan beide kanten. Toen zij borstkanker kreeg en zowel fysiek als mentaal uit een tweejarig dal moest klimmen. Toen ze verhuisden, vanwege de kinderen, en hij nieuw werk moest zoeken. Wat niet lukte, want aan de telefoon hoorde iedereen dat hij niet uit ‘Turnawt’ kwam, maar uit ‘de vremde’. De job was altijd net ingenomen. Dat was niet het geval wanneer haar broer – zijn schoonbroer – vijf minuten later opnieuw belde.

‘De laatste jaren raakte hij verbitterd, depressief en moedeloos’, zegt Lore. ‘Een halfjaar voor onze scheiding kwam een jeugdvriend van mijn man op bezoek en ik vergeet nooit dat ene beeld toen ik thuiskwam van mijn werk. Op dat ogenblik is bij mij onherroepelijk iets kapotgegaan. Die vriend had boodschappen gedaan en had alles gekocht waar hij en wij zin in hadden. Het eten op de barbecue rook lekker, hij en mijn man dronken een glas, ze lachten, de muziek speelde, de vriend vertelde honderduit. En hij zei: “Kom, alles is klaar”. Dat beeld stond zo haaks op hoe wij al achttien jaar de eindjes aan elkaar probeerden te knopen. Op hoe somber het al lange tijd was door zijn werkloosheid, mijn ziekte, de familiale problemen, de sleur … In die gemeenschappelijke vriend herkende ik de persoon op wie ik op mijn 18de verliefd was geworden: iemand die vooruit wilde in het leven en de dingen vastpakte, die vrolijkheid bracht. En die leek in niets op wie mijn man was geworden.’

VERMOGEN

Altijd trekt iemand aan het kortste eind, zeker als er minderjarige kinderen bij betrokken zijn. Het is hard, maar het is zo. Dat zegt zowel Nathalie Labeeuw (Cazimir Advocaten) als Stefanie Keyser (Keyser Advocaten), beiden gespecialiseerd in familiaal recht en in internationale echtscheidingen. Bij een scheiding tussen personen met eenzelfde nationaliteit is er altijd hoop dat de ex-partners tot een overeenkomst komen en dus samen met een bemiddelaar of advocaat een evenwichtige regeling op papier zetten. Bij een echtscheiding tussen partners met verschillende nationaliteiten is het zeldzaam dat geen van beiden zich de dupe voelt.

‘Iemand heeft zijn familie en vrienden achtergelaten voor die relatie’, zegt Stefanie Keyser. ‘En ofwel keert die persoon terug, wat zowel gevolgen heeft voor de kinderen als voor iemands job, ofwel blijft hij in de buurt wonen, maar dan zie je toch vaak de tol van een beperkt sociaal vangnet. De familie en vrienden in dat vreemde land zijn namelijk meestal de vrienden en familie van de ex.’

Hoe kort het eind is waaraan je als ex-partner trekt, wordt bij een internationale scheiding sterk beïnvloed door je vermogen. Geld maakt nu eenmaal een wezenlijk verschil. Keyser: ‘Ik heb cliënten die een huis kopen in het land van hun ex-partner en op- en afvliegen met de privéjet als ze de kinderen hebben. Ze schikken zich daarnaar.’

‘De kinderen hebben een jaar in Spanje bij hun moeder gewoond, daarna een jaar bij mij, daarna opnieuw in Spanje en ondertussen wil mijn dochter niet meer in België wonen en mijn zoon niet meer in Spanje’

De meeste koppels hebben noch een privéjet, noch een buitenverblijf. ‘Soms kiest een ouder dan resoluut voor zijn of haar carrière’, zegt Nathalie Labeeuw. ‘Wat ik daarvan vind? Dat mensen niet altijd zoveel keuze hebben als je denkt. Ik hoor evengoed dat een aantal kinderen elke twee weken wordt overgevlogen naar de andere ouder. Ze worden die levensstijl dan wel gewoon, maar niemand zal ontkennen dat het weegt, zowel op de ouders als op de kinderen.’ Bovendien is er altijd het risico dat de regeling verwatert: kinderen hebben activiteiten of krijgen een relatie, waarna ze niet zoveel zin hebben om nog een week of langer ‘van huis’ te zijn.

‘We wennen maar beter aan de complexiteit van deze situaties’, zegt Labeeuw, die net als Stefanie Keyser het aantal internationale familiezaken ziet toenemen. ‘Vroeger dachten we dat een internationaal huwelijk gedoemd was om te mislukken, vandaag kijken weinigen er nog van op dat je een paar uur moet vliegen om je verloofde te zien. Een vliegticket is zo goedkoop geworden, onze levensstijl zo internationaal, dat mensen niet aan de praktische drempels denken als de vonk overspringt.’

HOTEL PAPA

‘Had ik daar dan allemaal aan moeten denken?’ Thijs had helemaal nergens aan gedacht toen hij in 1994 aankwam in Siena. ‘Ik had niet eens een studentenkamer, alleen een paar cassettebandjes om Italiaans te leren en mijn koffer met kleren.’ Dus toen een paar voetbalmatches later de vonk oversprong op een Spaanse medestudente dacht hij evenmin aan huwelijkscontracten of praktische bezwaren. Na hun Erasmusjaar kwam zij hem opzoeken in België, daarna ging hij naar Spanje. Amore puro, volgens het cassettebandje. Amor pur, volgens zijn Spaanse furie.

‘We zijn getrouwd in ’98 in Spanje, ik was toen 25’, herinnert Thijs zich. ‘Het feest duurde bijna vier dagen, waarna mijn vrienden terug naar België keerden en ik schrik kreeg. “Wow”, dacht ik. Want zij pikten de draad van hun gewone leven weer op, maar ik was getrouwd. Kort daarna gingen we definitief in België samenwonen. Twee jaar later werd onze dochter geboren, zes jaar later onze zoon, acht jaar later vertrok ze met de kinderen naar Spanje en tien jaar later scheidden we.’

Zij was heel getalenteerd, maar als Spaanse juriste raakte ze in België moeilijk aan werk. Hij had veel vrienden, maar omdat ze de taal niet goed sprak, brokkelde hun sociale leven af. ‘Ze noemde mijn vrienden “los bárbaros” omdat we graag een pintje dronken.’ Wat hen bond, is wat hij verontschuldigend hun ‘morele superioriteit’ noemt: ze hadden een idee van wat een goede opvoeding moest zijn, met veel sport en uitstappen, en ze hielden zich daar ook allebei aan.

‘Toen ik de scheiding aanvroeg, was ik bang voor de reactie van mijn ouders. Ik had geen zin in de “ziejewel”’

‘Je kunt je wel voorstellen dat ik daar ondertussen bescheidener in ben. Ik vind het erg voor de kinderen hoe het is gelopen. Ze worden allebei goed groot, mijn dochter is nu 19 en mijn zoon 15, maar hun jeugd is niet wat ze had moeten zijn. De kinderen hebben eerst een jaar in Spanje bij hun moeder gewoond, daarna een jaar bij mij, daarna opnieuw in Spanje en ondertussen wil mijn dochter niet meer in België wonen en mijn zoon niet meer in Spanje. Dus woont mijn dochter bij haar moeder en mijn zoon sinds een jaar bij mij.’

Het is beter zo, vindt hij, hoewel het intens is om je Spaanstalige zoon aan een Nederlandstalig diploma middelbaar onderwijs te helpen. ‘De eerste jaren na onze scheiding ben ik elke maand naar Spanje getrokken. Ik heb in Madrid weekends en zelfs weken op hotel gezeten om ze eens een langere periode te kunnen zien. Dat voelt niet als het echte leven: je gaat niet op vakantie om je kinderen te kunnen zien en een hotelkamer is geen huiskamer. Ik merkte bovendien hoe dat het ritme van de kinderen ontregelde. Dat van mij ook, trouwens.’

En financieel? ‘Ze zeggen soms dat een kind een huis kost. Ik denk dat het bij mij twee riante villa’s zijn.’ Het lijkt Thijs geen zorgen te baren. ‘Ik woon in een appartement in Brussel en niet in een chique villawijk, maar heb weinig talent voor wrok. Ik ben blij dat ik mijn zoon alvast niet meer hoef te missen. Ik herinner me als gisteren de momenten dat ik hem in Madrid moest achterlaten. Het woord “hartverscheurend” dekt niet eens de lading. Het is een gevoel waarvan je hele lichaam doordrenkt is, op donkere momenten kan ik daar nog altijd over piekeren: heeft hij mij gemist toen ik er als vader voor hem moest zijn? En heeft het gevolgen dat ik er niet was?’

VERKEERSWISSELAAR

10.000 euro, schat Thijs. ‘Dat was in 2008, misschien kost het vandaag al meer.’ Thijs is zelf advocaat, maar om hun internationale scheiding te regelen, heeft hij er toch één in de arm moeten nemen. Dus ja, hij weet dat de factuur van een advocaat pijn kan doen.

‘Het is duur, omdat het complex is’, zegt de advocate Nathalie Labeeuw. ‘Er zijn verschillende verdragen, verordeningen en regels die bepalen welk recht van toepassing is op elk domein en in elke fase van het scheidingsproces. Het begint met de vraag in welk land je getrouwd bent, wat je eerste officiële adres was na de voltrekking van het huwelijk, onder welk huwelijksstelsel je gehuwd bent, of er kinderen zijn, waar je vandaag woont en over welke landen je vermogen en bezittingen verspreid zitten. Afhankelijk daarvan geldt het Belgische recht, het recht uit een ander land, het internationale of het Europese recht. Wettelijk werkt het dan als een ingewikkelde verkeerswisselaar: je moet eerst groen licht krijgen op het ene kruispunt voor je verder kunt naar het volgende.’

Advocaten doen in de betrokken landen doorgaans een beroep op een correspondent. Labeeuw: ‘Ik werk nu aan een dossier van een Belgische man die huwde met een Amerikaanse vrouw. Ze hebben lang in Londen gewoond en wonen ondertussen in België, maar willen scheiden. De man werkt in de Verenigde Arabische Emiraten. Er zijn minderjarige kinderen. De kans is dus groot dat ik met advocaten en notarissen uit vier verschillende landen zal overleggen.’

‘Elk land en continent zijn anders. Toch kun je op voorhand, in een huwelijkscontract, vastleggen welk recht van toepassing is bij de verdeling van je vermogen’

Het verbaast Labeeuw en Keyser hoeveel mensen uit de lucht vallen als ze tijdens het eerste gesprek horen hoe hun huwelijkscontract in elkaar steekt. Labeeuw: ‘Ik raad het iedereen aan: ongeacht of je nu een Belg of een Japanner huwt, je moet weten waartoe je je bij een huwelijk of in een samenlevingscontract verbindt en wat de gevolgen daarvan zijn. Mensen onderschatten dat we als advocaten ook vaak machteloos staan. Veel zaken zijn wettelijk geregeld en hangen af van de officiële verblijfplaats, zoals ouderlijk gezag. We kunnen niet voorkomen dat mensen ongelukkig zijn met de uitkomst van de regels.’

‘Elk land en continent zijn bovendien anders’, zegt Stefanie Keyser. ‘In Amerika wordt je hele vermogen door tweeën gedeeld. In de Angelsaksische landen is het elk voor zich, althans mits er een goed opgesteld huwelijkscontract is. In België geldt dat je onder elkaar verdeelt wat je samen hebt opgebouwd. In Polen wordt de vrouw sterk bevoordeeld, in de Verenigde Arabische Emiraten de man. Desondanks kun je op voorhand, in een huwelijkscontract, vastleggen welk recht van toepassing is bij de verdeling van je vermogen. Maar dan moet je het wel vastleggen.’

MOEDERZIEL ALLEEN

‘We hebben niets aan onze trouwdag gehad’, zegt Lore. ‘Er bestaan foto’s van, maar we hebben er nooit naar gekeken. Zijn ouders en familie konden de vliegtickets niet betalen, mijn familie vond mij “het foute voorbeeld” en was er ook niet bij. Ik herinner me hoe onrechtvaardig dat voelde: dat we daar moederziel alleen stonden enkel omdat we in twee verschillende landen geboren waren. Ik was 21 en na drie jaar wilden we graag samenwonen, maar dan moesten we nu eenmaal trouwen, anders kreeg hij geen verblijfsvergunning.’

‘Ze zeggen soms dat een kind een huis kost. Ik denk dat het bij mij twee riante villa’s zijn’

De wittebroodsweken werden magere jaren. Ze woonden op haar studentenkot en probeerden de eindjes aan elkaar te knopen. Zijn ouders hadden geen geld en haar ouders draaiden de kraan dicht. ‘De dag dat ik mijn diploma in handen kreeg, ben ik ingestort’, herinnert Lore zich. ‘Pas toen voelde ik het volle gewicht van de voorbije jaren. Ik ben twee maanden opgenomen in de psychiatrie.’

In de tien jaar die volgden, hadden ze veel mooie momenten, zoals de geboorte van hun twee kinderen. ‘Hij is een heel goede vader en ziet hen ontzettend graag. Ik ben dat altijd blijven zien en heb mede daardoor in die vijftien jaar huwelijk nooit verlangd naar een ander leven. Maar toch piekte het soms dat ik mijn leeftijdsgenoten vooruit zag gaan: zij spaarden wel, kochten een huis, hoefden niet voortdurend op hun geld te letten, kenden geen racisme, hadden hun familie dichtbij, gingen op reis. Wij gingen meestal naar zijn familie in Centraal-Amerika, wat ik wel begrijp. Maar daar deden wij vervolgens de boodschappen en het huishouden, dus echt vakantie was het niet.’

‘Ik vind het erg voor hem, voor wie hij vandaag is geworden’, zegt Lore. ‘Hij woont hier in de buurt, zodat hij de kinderen kan blijven zien, maar heeft verder amper vrienden en geen familie. Toch denk ik niet dat hij spijt heeft van zijn beslissing om naar België te komen. Hij en zijn familie zagen Europa als een dankbare kans. Zelf heb ik ook geen spijt van mijn huwelijk, al denk ik soms: die laatste jaren waren wel heel erg donker. Toen ik de scheiding aanvroeg, was ik bang voor de reactie van mijn ouders. Ik had geen zin in de “ziejewel”. Mijn vader heeft toen zeker vijf keer herhaald dat mijn bed en mijn kamer er nog altijd waren en dat ik welkom was. Ik ben op de uitnodiging ingegaan en heb opnieuw familie. Zoals vroeger zal het nooit meer worden, maar op z’n minst ga ik opnieuw vooruit.’

De twee getuigen, Lore en Thijs, kozen voor een schuilnaam.

Auteur:
Sarah Vankersschaever, illustraties Debora Lauwers